
Kunstmatige beademing op de intensive care is vaak levensreddend, maar kan ook leiden tot zwakte van het diafragma, de belangrijkste ademhalingsspier. Hierdoor is het voor patiënten soms lastig om na een lange periode van beademing weer volledig zelfstandig te kunnen ademen. Op een speciale ‘ontwen’-unit, het Radboudumc Expertisecentrum voor Ontwennen van Beademing (NExCOB), is technisch geneeskundige Lisanne Roesthuis gespecialiseerd in complexe diagnostiek bij deze groep patiënten.
Wat zijn je taken?
Als TG ben ik gespecialiseerd in complexe beademing; met speciale katheters die ik inbreng in de slokdarm kan de spierkracht en activiteit van het diafragma gemeten worden, en extra inzicht worden verkregen in de drukken die over de longen heersen. Ik verricht daarmee extra diagnostiek bij patiënten met hoge beademingsvoorwaarden of patiënten die juist moeilijk kunnen ontwennen van de beademingsmachine. Voor deze laatste patiëntencategorie hebben we een speciale ontwenafdeling op de intensive care, de eerste in Nederland. Daarnaast ben ik bezig met een beademingsgerelateerd promotieonderzoek. Ook geef ik onderwijs over beademing aan verpleegkundigen, artsen en fellows in opleiding tot intensivist.
Een gevarieerd takenpakket, hoe combineer je dit?
Het onderzoek wat ik doe is direct toepasbaar in de kliniek, en doordat ik me in de kliniek begeef, krijg ik weer nieuwe ideeën voor onderzoek. Zo kun je niet zonder het één of het ander. Daarnaast vind ik het erg interessant dat ik met veel verschillende disciplines te maken heb, zoals verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, artsen, intensivisten, fysiotherapeuten, logopedisten, medewerkers van de medische techniek en de klinische fysica.
Wat zijn de voordelen voor de patiënt?
In ons expertisecentrum worden patiënten opgenomen (ook vanuit andere ziekenhuizen) die al langdurig beademd worden, waarbij het ontwenproces moeizaam verloopt. Het komt voor dat de patiënt en familie de hoop eigenlijk al op hebben gegeven en al nadenken over thuisbeademing. Het is mooi om te zien dat door een gestructureerde en multidisciplinaire aanpak, in de meeste gevallen, patiënten kunnen ontwennen van de beademingsmachine en dat ik daar mijn steentje aan mag bijdragen.
Prof. dr. Hans van der Hoeven
Intensivist
Prof. dr. Hans van der Hoeven is intensivist en afdelingshoofd van de Intensive Care in het Radboudumc. Hij was tevens onderdeel van het opleidingsteam van Lisanne, die in 2016 haar tweejarige klinische fellowship op de intensive care succesvol heeft afgerond.
Een fellowship met de opgedane klinische kennis heeft grote meerwaarde voor de kliniek. Lisanne verricht diagnostiek die voordien niet praktisch uitvoerbaar was en wel belangrijke therapeutische consequenties heeft. De TG is daarmee een volwaardig lid van het behandelteam. Ik verwacht dat de positie van de TG in de nabije toekomst meer gelijkwaardig zal zijn aan die van de arts, ze vullen elkaar aan.
Hoe ervaart u uw rol als opleider?
Dit ervaar ik vergelijkbaar met het opleiden van fellows (intensivisten in opleiding) en arts-assistenten intensive care. De kennisuitwisseling is in het geval van de TG meer bi-directioneel.
Hoe denkt u over de kosteneffectiviteit van de TG?
Het is nog moeilijk te bepalen of de activiteiten van de TG kosteneffectief zijn. Er is een duidelijke meerwaarde in de kwaliteit van zorg en de lange termijn resultaten zullen nog bekend moeten worden.


