Ruud van Leuteren is Technisch Geneeskundige bij de IC Neonatologie (NICU) van het Emma Kinderziekenhuis, binnen het Amsterdam UMC. Nadat hij in 2021 promoveerde op het gebied van monitoring van de ademhalingsspieren bij pasgeborenen, zette hij zijn werk voort als TG en postdoc onderzoeker op deze afdeling.
Wat zijn je taken als TG op de NICU?
“Ik probeer mij vooral te focussen op de ontwikkeling en implementatie van nieuwe technieken in de praktijk. Dit doe ik middels onderzoek, maar ook door de kennis uit mijn promotie te gebruiken in de patiëntenzorg. Zo gebruiken we elektromyografie om de activiteit van de ademhalingsspieren in kaart te brengen bij complexe patiënten. Ook geef ik trainingen aan verpleegkundigen en artsen over bijvoorbeeld automatische zuurstoftoediening en reanimatie. Daarnaast begeleid ik doorlopend studenten en sinds kort ook een TG-promovendus.
De implementatie van nieuwe technieken komt vaak voort uit vragen vanaf de werkvloer. Er is een behoefte om een bepaald probleem op te lossen of iets nieuws uit te proberen. Daar ga ik dan mee aan de slag. Zo kwam er onlangs een neonatoloog naar me toe die wilde onderzoeken of we een nieuwe beademingsmodaliteit kunnen implementeren. Hij vroeg of ik hierin mee kon denken om deze evaluatie te maken. Naar aanleiding daarvan hebben we eerst in een meetopstelling onderzoek gedaan en daarna gekozen het in de komende periode stapsgewijs in praktijk te gaan brengen. Vanuit onderzoek en samenwerkingen innoveren we ook. In samenwerking met de technische universiteit in Milaan en een beademingsfabrikant ontwikkelen we nieuwe technologie om de pasgeborenen op onze afdeling beter te kunnen ondersteunen. Ik voel mij goed in deze rol en denk ook dat binnen de afdeling waar ik werk, deze manier de grootste impact kan hebben.
Desalniettemin is er nog verandering nodig om deze taken die ik doe ook in te bedden in bredere zin, in de ziekenhuis structuur. Gelukkig wordt dit ook door steeds meer beleidsmakers erkent, en zie je bijvoorbeeld nu ook TG vakgroepen ontstaan in het land. ”
Hoe ben je op de NICU terecht gekomen?
“Initieel kwam deze afdeling bij mij onder de aandacht door een eerdere afstudeerbegeleider. Bij navraag bleek er in eerste instantie nog geen vacature te zijn, en toen ben ik eerst verder gaan solliciteren. Toch bleef de NICU in mijn gedachten en toen er na een tijdje toch een mogelijkheid kwam, heb ik die direct aangegrepen. Reden voor hen om een TG aan te trekken was om binnen de afdeling de combinatie van medisch en technisch te maken en minder afhankelijk te worden op technisch vlak van externe partijen. Inmiddels is TG helemaal deel van de afdelingscultuur geworden door de continue aanwas van TG studenten en promoties die we hier hebben, eigenlijk sinds het begin van mijn werk hier”.
Met wie werk je zoal samen?
“Ik werk vooral op de IC afdeling zelf, het meeste met de intensivisten en verpleegkundigen. Maar ook binnen het Emma Kinderziekenhuis en het Amsterdam UMC als geheel probeer ik de TG op te zoeken en met elkaar in contact te brengen. Soms zoek ik meer geavanceerde technische kennis ook buiten het ziekenhuis. Daarom werk ik ook graag samen met externe partijen.”
Waar merk je de meerwaarde van jouw functie als TG?
“Dat merk ik vooral in de samenwerking met de klinische praktijk en de communicatie met bedrijven. Het feit dat je in de klinische praktijk werkt maakt dat je soms tegen een bedrijf kunt zeggen: ‘Dat is een interessant idee, maar dat kan niet toegepast worden bij deze patiëntengroep’. Dat terugkoppelen naar het bedrijf kan soms lastig zijn, maar als TG kan ik ook aan hen uitleggen waarom we dat niet zouden moeten willen. Daarnaast kun je als TG in het ziekenhuis een nieuw geluid laten horen maar wel echt onderdeel van het team zijn. Je werkt veel samen en hoort waar de behoeftes liggen. Daar kun je je dan voor inzetten, zonder mogelijke commerciële bedoelingen.”
Komt je werk overeen met de verwachtingen die je had over een baan toen je nog student was? Zo nee, op welke aspecten verschilt dit?
“Ja, al dacht ik al vroeg na over wat het TG-werk in zou kunnen houden. Soms wordt er in mijn ogen een té klinisch beeld geschetst van ‘de TG’. Ik denk dat de mate waarin je een ‘TG in het wit’ bent sterk afhangt van het vakgebied waarin je werkt en waar daadwerkelijk behoefte aan is. Maar ook van wat jouw eigen wensen zijn. Wat uniek is aan mijn functie is dat ik naast de artsen werk, als deel van het team, maar niet als hoofdbehandelaar. Dit heeft als voordeel dat mijn hoofdtaak echt innovatie kan zijn. Met mijn klinische kennis en ervaring weet ik wat voor de verpleegkundige en de arts belangrijk is, maar omdat ik niet de hoofdbehandelaar van de patiënt ben, is er meer ruimte om aan die innovaties te werken. Dit maakt dat je voor de afdeling relevante projecten kan uitwerken, die anders mogelijk langer op de plank zouden blijven liggen. Ik zie de meerwaarde van de TG energzijds in het inzetten van medische technologie voor de behandeling van de patiënt en anderzijds in het proces van innovatie (ontwikkelen, implementeren en vervolgens starten aan een nieuw project). In het begin van de opleiding zag ik een meer op zichzelf staande TG voor me, inmiddels ben ik ervan overtuigd dat echt impact maken als TG bepaald wordt door het team waarin je werkt. Mensen die ruimdenkend en vooruitstrevend zijn, die wil je om je heen verzamelen.”
Wat vind je het leukst aan je baan?
“De uitdaging om te werken aan het vernieuwen van de zorg van vandaag, terwijl je bijdraagt aan de zorg voor de individuele patiënt. Het contact met de ouders van de patiënten vind ik daarin zeer waardevol. Die momenten onderstrepen voor mij, waarvoor ik mijn werk doe. Mijn doel is om de zorg te verbeteren, niet met het doel om papers te publiceren maar juist om het beleid aan te passen en te verbeteren.”
Wat is jouw rol binnen het cluster Acute Zorg en wat doen jullie?
“Ik zit in de stuurgroep van het cluster binnen de NVvTG. Ik werd benaderd door een bestuurslid met de vraag of ik zitting wilde nemen in deze stuurgroep. Het doel was om van verschillende subspecialismen binnen de acute zorg iemand in de stuurgroep te betrekken. Met de stuurgroep hebben we het cluster opgestart en zijn er nu al meer dan 40 mensen aangesloten. Momenteel zijn we bezig om met een subgroep een white paper te schrijven over een vervolgopleiding voor TG gericht op de acute zorg. Op deze manier willen we een profiel toevoegen aan de Klinisch Technoloog, met als doel om duidelijker uit te dragen wat een TG allemaal kan en doet. Momenteel gaat het binnen TG nog vaak over individuen en niet over de functie op zich. Zo heb je bijvoorbeeld wel een SEH-arts met een specifieke skillset, maar geen acute zorg TG met specifieke (andere) skills. Daar willen we graag verandering in brengen. Daarnaast organiseren we netwerk events om clusterleden met elkaar in contact te brengen en kennis uit te wisselen.
Wat voor meerwaarde brengt het cluster Acute Zorg jou en / of andere TG?
“Ik denk dat het goed is om te weten wie er in jouw domein werkzaam is en dat je daar contact mee kunt leggen. Het kan helpen om zo het wiel niet steeds opnieuw uit te hoeven vinden. Ik denk dat de TG per definitie geschikt is om over muren heen te kijken en kennis uit te wisselen tussen subspecialismen, om de zorg binnen het hele domein te kunnen dienen. Ik zie het cluster zo ook echt als een platform om drempels weg te halen elkaar verder te helpen.
Hoe zie jij de toekomst van de clusters binnen de NVvTG?
“Ik denk dat de clustervorming een belangrijke ontwikkeling die de beroepsvereninging voor iedereen relevant kan houden. Nu merk je dat TG die aangesloten zijn bij de NVvTG na 10, 15 jaar langzamerhand uit beeld raken. Om het TG-beroep verder te laten groeien is het belangrijk om juist deze seniorgroep erbij te betrekken. Daar kunnen afgestudeerde TG zich aan optrekken. De inhoud van de clusters kan ook deze senior TG weer aantrekken door specifieke activiteiten te organiseren, die meer de diepte in gaan en daardoor ook interessant blijven voor TG met meer ervaring. Ook kan het helpen om de TG die buiten het ziekenhuis werkzaam zijn, meer aansluiting te laten vinden met hun collega’s in het ziekenhuis.”
Jeroen Hutten
Dr. Jeroen Hutten is werkzaam als kinderarts-neonatoloog en principal investigator in het Emma Kinderziekenhuis AUMC. Zijn interessegebied is de monitoring van de ademhaling van premature neonaten met behulp transcutane elektromyografie van het diafragma en de behandeling van apneus bij premature neonaten. Hij was eerder onder andere als copromotor betrokken bij het onderzoek van Ruud.
Hoe ervaart u het samenwerken met de TG?
“Ruud en ik werken op een plezierige manier veel met elkaar samen en het contact is erg laagdrempelig. De samenwerking is niet alleen in het kader van research, maar we vinden elkaar ook bij andere projecten op de afdeling. Zo zijn we bijvoorbeeld samen bezig met continue data van vitale parameters en kijken we naar de haalbaarheid om te vroeg geboren kinderen direct na de geboorte te kunnen ondersteunen met behulp van een beademingsmachine in plaats van handmatige beademing.”
Waarin merkt u zijn achtergrond als TG?
“Ruud heeft de afgelopen jaren veel medische kennis opgedaan, welke hij goed weet te combineren met zijn kennis over techniek en innovatie. En deze combinatie is de kracht van de TG. Voor een hightech afdeling als de NICU met veel moderne apparatuur is hij een enorme aanwinst; hij begrijpt de techniek van de apparatuur, maar snapt ook waarom de apparatuur bij te vroeg geboren kinderen wordt ingezet.”
Hebben jullie meer ervaring met TG binnen de afdeling?
“Ruud is 7 jaar geleden gestart als PhD-student en na Ruud is nog een TG gepromoveerd op het onderwerp ‘transcutane elektromyografie van het diafragma’. Recentelijk is bij ons de derde TG gestart met een PhD-traject. Daarnaast hebben wij het hele jaar door TG studenten die bij ons hun stage doen of bij ons afstuderen. Dus na de komst van Ruud hebben wij veel ervaring mogen op doen met TG op onze afdeling.”
Hoe ziet u de positie van een TG tegenover de arts? Zal deze positie veranderen de komende jaren?
“Mijn mening is dat een Neonatale intensive care voor het juiste gebruik van hoogstaande medisch-technologische oplossingen een TG nodig heeft. Een TG is opgeleid om deze geavanceerde medische technische oplossingen goed in te zetten, maar ook de pitfalls van de gebruikte technieken in de dagelijkse klinische praktijk te achterhalen. Deze kennis kan worden overgedragen aan de artsen en kan leiden tot nieuwe innovaties op de afdeling, wat weer kan leiden tot een betere en efficiëntere zorg.”
Wil je meer lezen over cluster acute zorg, zie dan ook de pagina: Cluster Acute Zorg