Mylène Jansen, project: De behoeften van artrosepatiënten visualiseren: leren van de uitzonderlijke gevallen van kraakbeenherstel
Mylène Jansen werkt bij de afdeling Reumatologie & Klinische Immunologie van het UMC Utrecht. Haar M2 stage destijds daar beviel zo goed, dat ze besloot ook haar afstudeeronderzoek en vervolgens promotieonderzoek op deze afdeling te doen. Tijdens haar promotie deed ze onderzoek naar kniedistractie, een nieuwe gewrichtssparende behandeling voor jonge patiënten met knieartrose met als doel het kraakbeen te herstellen en daarmee een knieprothese zo lang mogelijk uit te stellen.
Hierbij lag haar focus op patiëntervaring en klinisch herstel, maar ook op weefselherstel en werkingsmechanismen, waarbij ze veel gebruik heeft gemaakt van beeldvormende techniekenNa 3.5 jaar promotieonderzoek heeft dit geresulteerd in een uitgebreid proefschrift van 19 hoofdstukken, wat heeft bijgedragen aan een succesvolle Veelbelovende Zorgaanvraag, waarmee een grote nieuwe studie wordt gefinancierd die hopelijk zal leiden tot vergoeding van kniedistractie in de reguliere zorg. Na het behalen van haar PhD heeft Mylène 1.5 jaar postdoctoraal onderzoek gedaan en is ze sinds 2023 assistant professor, nog altijd op dezelfde afdeling. Dankzij de Veni beurs kan ze de komende drie jaar verder onderzoek doen naar kniedistractie en andere regeneratieve behandelingen voor artrosepatiënten.
Veni project: Hoewel kniedistractie voor veel patiënten goed werkt en zowel pijnvermindering als kraakbeenherstel laat zien, is dit niet voor alle patiënten het geval. In ongeveer 1/3 van de patiënten herstelt het kraakbeen zich niet goed, maar we weten niet goed waarom. Het zou erg waardevol zijn om vóór behandeling te kunnen voorspellen bij wie er wel en geen kraakbeenherstel zal optreden. Mylène denkt dat er specifieke gewrichtsweefselkenmerken zijn die essentieel zijn om kraakbeenherstel te kunnen induceren, en alleen in gewrichten met die kenmerken kan kraakbeenherstel optreden. Om dit verder te onderzoeken zal ze meerdere beeldvormende technieken gebruiken, niet alleen van patiënten behandeld met kniedistractie, maar ook van cohorten met andere behandelingen of gewrichten waarbij een deel van de artrosepatiënten
kraakbeenherstel laat zien. Door beelden van meerdere behandelingen en gewrichten te combineren hoopt ze gewrichtskenmerken te identificeren die essentieel zijn om kraakbeen te kunnen laten herstellen. Dit zal zorgen voor betere patiëntselectie voor regeneratieve behandelingen voor artrosepatiënten, waarbij alleen patiënten worden behandeld die kans hebben om het gewenste behandelingsresultaat te bereiken, wat de belasting van de patiënt en de zorgkosten zal verminderen door onnodige behandelingen te voorkomen.
Annemijn Jonkman, project: Wel of niet zelf ademen? Nieuwe strategieën voor een veilige overgang naar geassisteerde kunstmatige beademing
Annemijn Jonkman werkt op de afdeling Intensive Care (IC) Volwassenen van het Erasmus MC. Daar focust ze zich op het optimaliseren van kunstmatige beademing voor de kritiek zieke patiënt, door innovatief gebruik van geavanceerde respiratoire monitoring. Ondanks dat beademing levensreddend is voor de patiënt met acuut respiratoir falen, kan het namelijk ook veel schade toebrengen aan de longen en ademhalingsspieren. Om die schade te voorkomen onderzoekt en gebruikt Annemijn technieken zoals elektrische impedantie tomografie (EIT), oesofagusdrukmetingen, en diafragma elektromyografie.
Ze is in de afgelopen jaren gegroeid tot expert op dit vakgebied. Na haar M3 stage op de IC van het Radboudumc in 2016, heeft ze van 2017-2021 gewerkt als TG en promovendus in het Amsterdam UMC (VUmc). Daar combineerde ze onderzoek met klinische taken als staflid op de IC en was ze bestuurslid van de NVvTG. In 2020 heeft ze een fellowship van 1 jaar mogen doen in een prestigieus lab in Toronto, waar Covid-19 plots een grote focus werd en ze haar carrière en internationale netwerk een boost heeft gegeven. Dit alles resulteerde in een proefschrift van 21 hoofdstukken waar ze twee prijzen mee won. Sinds 2022 heeft Annemijn haar klinische en wetenschappelijke carrière voortgezet in Rotterdam, waar ze sinds 2023 assistant professor is. Dankzij de Veni beurs kan ze haar ambitie continueren om de zorg voor de kunstmatig beademde patiënt te verbeteren.
Veni project: In de vroege fase van kunstmatige beademing wordt de ademhaling volledig gecontroleerd door de machine overgenomen. Een belangrijke mijlpaal is de overgang naar geassisteerde beademing: de patiënt gaat zelf mee-ademen met de beademing, waarna de beademing verder afgebouwd kan worden. De optimale timing van deze overgang is onbekend. Zelf ademen aan de beademing kan namelijk extra longschade veroorzaken, maar er zijn geen methoden om het risico hierop te meten. Het doel van Annemijn is om de (patho)fysiologische mechanismen en klinische gevolgen te ontrafelen van een vroege overgang van gecontroleerde naar geassisteerde beademing. Ze gaat dit onderzoeken in een klinische studie waar ze EIT als innovatieve niet-invasieve beeldvormende techniek van de longen gebruikt en EIT tevens vergelijkt met de nieuwe ultrahoge resolutie photon-counting CT-scan. Ook gaat ze een experimentele studie opzetten met gezonde vrijwilligers en gaat ze in grote (inter)nationale databases op zoek naar karakteristieken die mogelijk verband houden met een succesvolle/gefaalde overgang naar geassisteerde beademing. Hiermee hoopt ze te bepalen wanneer de overgang naar geassisteerde beademing veilig kan plaatsvinden. Dit kan ernstige complicaties van beademing verminderen, wat erg belangrijk is voor een snel herstel.